Holten heeft de kwartfinale tegen Vrimot met 2,5 – 1,5 verloren. De strijd tegen de gebroeders Burer (bord 1 t/m 3) aangevuld met Roy Doeve werd in de tijdnoodfase beslist. Holten kwam eerst op voorsprong door winst van Jan Scheperman op bord 3. Hij had een vrijpion weten te creëren. Deze leverde zo veel druk op Edwin op, dat hij opgaf. Hij zou minimaal een stuk gaan verliezen op de pion te stoppen. Op het topbord speelde Gerrit Luggenhorst tegen Humphrey. Hij kwam weer matig uit de opening. Gerrit leek zich in de loop van de partij iets onder de druk vandaan te spelen totdat Humphrey onverwachts bij een afruil met de h-pion terugsloeg. Dit zorgde voor een aanvalsmogelijkheid op h7 die Gerrit niet kon weerstaan. Aan het vierde bord speelde Teun Scheurwater tegen Roy Doeve. De strijd richtte zich lang op de c- en d-lijn waar de slachting van de pionnen zou gaan plaatsvinden. Toen de kruitdampen opgetrokken waren en de nodige zware stukken van het bord waren, had Teun een paard tegen een pion meer. Het paard en de loper van Teun hadden heel weinig bewegingsruimte waardoor de vrijpion van Roy net zo veel waard was als het paard. Teun was verstandig om de aangeboden remise te accepteren. De analyse bevestigde onze vrees; Teun stond eerder slechter dan beter. Op bord 2 speelde Bas van Beek tegen Peter. Daar ging direct vanaf het begin de vlam in de pan. Gevoelsmatig stond Bas steeds iets beter, maar echt duidelijk was de stelling niet. Bas had moeite om een aantal stukken bij de aanval te betrekken. In de tijdnoodfase zou de beslissing vallen. Een complexe open stelling zonder al te veel pionnen op de koningsvleugel stond op het bord met allerlei dreigingen over en weer. Nog steeds leek Bas iets beter te staan, maar hij had minder tijd. Peter had een afruilcombinatie gezien die hem een pion opleverde. Bas sloeg een paard niet terug met de dame maar met de loper. De dame bleef hierdoor in staan. Dame weg, Bas kon direct opgeven.