Ons eerste viertal speelde de uit wedstrijd tegen ENO uit Nijverdal. De thuis ontmoeting was een 2-2 gelijk spel geworden, het zou dus een spannende avond moeten worden.
Bas had een complete off-day en verloor in 6(!) zetten van z’n maat Dennie Klink. We hebben op de club zijn partij nog even bekeken maar waren er na vijf minuten al klaar mee. Jim speelde het nieuwe, in opkomst zijnde ‘Jobava London system’ hij maakte hierin een fout waarna z’n stelling kapot was en niet veel later kon hij opgeven. Martijn kwam zeer gedrukt uit een Pirc opening, wat hem twee pionnen en ook later de partij kostte. Gerrit speelde de meest bizarre partij. Hij kwam zeer slecht en eigenlijk glad verloren te staan. Zijn tegenstander koos echter niet de simpele winstweg, maar wou door middel van allerlei penningen voor de mataanval gaan. Hierbij zag hij een geniepig tussenschaakje van Gerrit over het hoofd, waarna mat op de onderste rij niet meer tegen te gaan was. Hiermee redde Gerrit de eer voor Holten. Einduitslag 3- 1, verlies dus.
Jim | Etien Alssema | 0-1 | ||
Martijn | Goswin Zeeman | 0-1 | ||
Gerrit | Niels Voortman | 1-0 | ||
Bas | Dennie Klink | 0-1 |
In de interne competitie werden vier partijen gespeeld.
Bob speelde tegen Jan en kreeg het centrum stevig in handen, Jan kon daar geen tegenactie op één van de vleugels tegenover stellen. Na een grote afruil dreigde Jan een stuk te verliezen en vond hij het tijd om op te geven. Bertus speelde tegen Piet een prima partij. Na afruil had Bertus een dubbelpion en dacht Piet dat hij kon winnen door zijn Toren naar een veld te spelen dat Bertus met zijn loper bezet hield. Bertus zag het echter te laat en Piet kwam met de schrik vrij. Het eindspel dat op het bord kwam, met lopers van ongelijke kleur, eindigde in remise.
Johan had geen problemen met de “Orang Oetan” van Gerrit S, alleen vergat hij het sterkste stuk van Gerrit te ruilen en toen was het snel uit. Dick speelde tegen Ton niet zijn beste spel. Ton won door een schijnoffer, dat Dick niet aan mocht nemen, een belangrijke pion voor de koning. Er volgde enige wilde zetten, waarbij Dick van alles over het hoofd zag. Hij stond op het punt de partij op te geven toen hij nog één valstrik zag. Ton zag het echter niet en speelde té snel een schaakje (Red. Hij had géén tijdnood!), dat Dick gemakkelijk wist te pareren. Dat er een torenbatterij was ontstaan, zag Ton pas toen hij een toren achter kwam en daarom gaf hij maar op.
Voor de Beker moest nog één partij uit de eerste ronde gespeeld worden. De eerste ontmoeting tussen Teun en Dinant was in remise geëindigd, dus een replay met verwisselende kleuren moest volgen. In een spannende partij, waar Dinant met al zijn stukken de aanval op Teun zijn koning inzette, werd Teun heel langzaam naar achteren gedrukt. Op het juiste moment offerde Dinant zijn paard om de stelling open te breken en toen zag Teun de bui al hangen en gaf op.